donderdag 9 september 2010

Verloren kennis

De Columbiaanse uitwisseling is welicht één van de grootste socio-culturele catastrofes geweest in de geschiedenis. Nadat Columbus in 1492 Amerika had ontdekt, of eigenlijk her-ontdekt Stonden de Europese koningkrijken, en later ook de republiek der 7 verenigde provinciën, te trappelen om deze nieuwe wereld te ontdekken... en te beroven van haar schatten.

Het resultaat was de vrijwel volledige verwoesting en onderdrukking van de indianencultuur. In de verenigde staten zijn de indianen opgesloten in reservaten en vormen zij een etnische minderheid in een praktisch Europees land. Dankzij buskruit maar vooral ook door handig politiek manouvreren tussen de rivaliserende stammen en het (onopzettelijk) introduceren van dodelijke ziekten uit de oude wereld waren de Spanjaarden in staat de rijken van de Azteken en de Inca's in de as te leggen. Waarna er een hele rits vrome doch vaak medogeloze katholieke geestelijken de oorspronkelijke bevolking tot 't "ware geloof" bekeerde. In dit proces waren zij er op geënt alle sporen van de voorgaande heidense beschaving uit te wissen. Op de plek waar ooit de grote tempels van Tenochitlan stonden staat nu de kathedraal van Mexico-Stad. Alleen de stammen die diep in de regenwouden van de Amazone wonen zijn er relatief "goed" van af gekomen met hun gebruiken en cultuur.

Één van de meest schandalige gebeurtenissen was misschien wel de vernietiging van de Mayabibliotheken door Diego de Landa. Val alle mayaboeken zijn er maar 3 bewaard gebleven. De rest is verloren gegaan in het vuur. De oorspronkelijke gebruiken zijn verwoest en opgeslokt door het katholicisme in de zelfde manier waarop de Germanen, Kelten, Slaven en Balten het moesten ontgelden toen zij gekerstend werden.

De Dresdener Codex. Één van de laatste en belangrijkste Maya-handschriften.
Het Mayaschrift is naar mijns inziens het meest facinerende schrift uit de oudheid. Wellicht omdat het nog maar redelijk recentelijk ontcijferd is, en nog een zekere mate van mystiek heeft. Het oude Egypte en diens hiërogliefen zijn onderhand al wel zodanig uitgekouwd dat het behoorlijk saai begint te worden. Ook heeft de Europeese en arabische cultuur altijd in de aanwezigheid van de relekwieën van het oude Egypte geleeft. Haar schrift stamt zelfs naar alle waarschijnlijkheid in hoge mate van het egyptische af.

Maar het Mayaschrift komt van een cultuur die zich praktisch op zichzelf en zonder enige invloed van de oude wereld heeft ontwikkeld. Hierdoor onstont een schriftsysteem dat uniek is, en was dus ook erg moeilijk te ontcijferen.

Gelukkig reikte de branden van De Landa niet tot in de oerbossen van Yukatan en waar andere mayasteden verlaten in de oerwouden liggen. Een schat aan informatie is gelukkig nog aan te treffen op stenen pilaren en resten van tempels.

Stella in Quiriguá, Guatamala
De uitzonderlijk goed bewaard gebleven tekst uit de tempel der inscripties in Palenque. Let op het pragmatisme waarmee de verschillende "lettergrepen" in elk symbool in elkaar worden geschoven, en het regelmatige beeld wat het blokprinciepe vormt.

Riliëf, ook uit Palenque. Hier zien we hoe de stijl van de illustrtie nouw aansluit op de stijl van het schrift. Ook zien we sporen van de kleuren waarmee deze kunstwerken werden verfraaid.
Dresdener codex met belankrijke data uit de mayakalender

woensdag 8 september 2010

BWV

Even 400 jaar vooruit in de tijd ten opzichte van het laatste stukje muziek.

In Leipzig woonde er toen een ietwat onaantrekkelijk ogende man van behoorlijk postuur. Hij had vaak ruzie met het kerk- en gemeentebestuur en was een notoire zeurpiet bij de authoriteiten. Toen hij overleed en in een kuil in de grond werd gedumpt zouden de omstanders wellicht gezecht hebben: "Toch jammer, hij kon behoorlijk leuk 't orgel bespelen".


Deze beste man was niemand minder dan Johann Sebastian Bach. Pas een eeuw na zijn dood werd zijn werkelijke genie pas echt ontdekt. Naast zijn werk verbleken de deuntjes van Vivaldi en de melodieën van Mozart lijken opeens kinderachtig getokkel. In mijn bescheiden mening althans. In zijn tijd was hij maar een matig gewaardeerd componist vanwege zijn ouderwetse stijl. Ook bracht hij vrijwel niets vernieuwends in de muziekwereld. Hij bezat echter één van de meest waardevolle karaktiristieken van een kunstenaar: Hij was meester in wat hij deed. Met grote musikale vaardigheid en wiskundig genie zette hij met veel hard werken de meest overdonderende composities in elkaar.

Hij was één van de laatste componisten die zich serieus bezig hield met polyfonie. Een stijl die min or meer in de 12e en 13 eeuw was uitgevonden door de Franse meesters Leoninus en Perotinus. Ookal is polyfonie al sinds Bach's tijd uit de mode, voor mij geld het als de meest ontwikkelde en geperfectioneerde vormen van muziek maken. Het is als de gotische bouwstijl met al zijn decoraties en patronen. In canon volgen de gewelven en spitsbogen elkaar op, aangevult met musikale ornamenten.

Als goden bestaan, is Bach de god van de muziek. En elke musikant en componist zou op zijn blote knieën Bach's graf in de Thomaskirche in Leipzig moeten kussen in de hoop dat een sprankje van zijn grootsheid op hen afstraalt.

Het eerste Kyrie uit de Miss in B klein. (BWV 232)



Die Kleine Fuge (BWV 578)




Aria uit de Goldberg variaties (BWV 988)





Ermarme Dich uit de Matthäuspassion (BWV 244)




Magnificat (BWV 243)




Cantate "Liebster Jesu, mein Verlangen" (BWV 32)


dinsdag 7 september 2010

Elke haar telt

Wellicht ben ik niet geschikt als vormgever. Of zelfs maar als "kunstbeschouwer". Wanneer men het over de kunsten heeft dan gaat men over het algemeen vooral kijken naar de grote lijnen... de proporties, de toetsen, de posturen.  Ik mis echter grote affiniteit met deze manier van het kijken naar de wereld. Al vanaf mijn jonge kinderjaren was ik eigenlijk alleen maar gefacineerd door het detail. Hierdoor verlies ik wellicht het overzicht.

Dit is misschien ook wel de reden waarom ik de kunst uit de hoge en late middeleeuwen en die van de renaissance zo appricieer.

Hier de Madonna met kanunnik Joris van der Paele. Qua compositie staat de Madonna centraal. Maar qua kleur en vooral licht wordt stiekem de aandacht afgeleid naar de kanunnik. Het schilderij is ruim anderhalve meter breed.


Detail van de kanonnik en Sint Joris. Let vooral op het detail van het exotische harnas van St. Joris. Let op het gevest van het zwaard dat met een wapenketting aan het harnas is bevestigd. Ook de kraag van maliënkolder is uiterst realistisch en natuurgetrouw weergegeven. Daarnaast is het gezicht van de kanunnik bijna fotorealistisch weergegeven. Het is ook ergens indrukwekkend om te zien en realiseren dat men er destijds net zo uit zag als nu. De zelfde ouwe rotkop zou je zo terugvinden in een directiekantoor of in het bejaardentehuis. Het is echter wel opvallend dat in het werk van Van Eyck veel krullebollen terug te zien zijn. Wellicht een schooneidsideaal van die tijd?
Het facinerende aan dit schilderij dat men oneindig lijkt te kunnen inzoemen. Hier de gerimpelde en geplooide handen van de kanunnik. In zijn hand een boek waarin we zelfs de typografie kunnen bestuderen, compleet met rijkelijk versierde initiaal. Dit is schilderkunst op het hoogste niveau. Van wapenuitrusting tot boeken en kledij, elk detail klopt.
Het Lam Gods door Hubert en Jan van Eyck. Ongetwijfelt een van de grootste meesterwerken uit de geschiedenis van de schilderkunst. Je kunt hier uren naar kijken en nooit verveelt raken.
De "centrale viguur" (men is er nog steeds niet over eens of de afgebeelde pesoon de vader of de zoon is, of een combinatie ervan) Let op het ongelovelijke detail van de pauselijke tiara (of goddelijk tiara in dit geval). Elke baardhaar is met een penseelstreek tetekend. Op het eerste gezicht lijkt deze viguur autoriteit uit te stralen. Maar kijkt men naar het gezicht, dan ziet men vooral rust en vrede.
Keizer Maximiliaan I door Dürer. Let op autoritaire gezichtsuitdrukking en het ongelovelijke detail en belichting waarmee de bondmantel is uitgevoerd. Ook de typografie in romeinse kapitalen (met puntjes op de i) is keurig uitgevoert. Al had er misschien wel wat meer ruimte mogen zijn tussen de laatste regel en Maximiliaan's hoed.

maandag 6 september 2010

Terug naar de basis


Wat is de basis van alle schoonheid?

"Beauty is in the eye of the beholder" zegt men in de Angelsaksische landen. En dit is zonder enige twijfel de absolute waarheid. Dingen in het universum zijn altijd maar dingen. Niets meer dan dat. Zonder een toeschouwer is een bloem enkel een levensvorm met wat gekleurde blaadjes.

Wat wij als mooi beschouwen stamt eigenlijk af van datgeen, dat bevordelijk is voor onze overlevingskansen. En wat we beschouwen als lelijk, alles wat schadelijk is voor onze handhaving. Natuurlijk is niet alles wat iemand mooi vind bevordelijk voor diens overleving. Mooie dingen zoals gemaakt door mensen dragen alleen de associatie met iets wat ver of minder ver weg herrinnerd aan iets uit de natuur.

Een groen bos op een zonnige zomerdag heeft een bijna ongeevenaarde schoonheid. Wij associeren het met goede dingen, we willen in dit bos verblijven. Al weten we niet precies waarom. Men zou achteraf wellicht kunnen redeneren dat een dergelijk bos vol zit met eerbare bessen en bejaagbaar wild. En aan de groene bladeren te zien is er voldoende water.
Wellicht is de binnenkant van St. Dennis wel zo mooi doordat wij haar ergens in ons achterhoofd associëren met de bossen. Waar de pilaren de boomstammen zijn die hoog de hemel in rijken, het ribgewelf en de bogen de takken en het bladerdak vormen en de gebrandschilderde ramen een lichtval doen ontstaan die aan het licht dat door bladeren heen schijnt gelijkt.
Groene varens die omhoogkrullen...
... Als inspiratie voor de Korinthische zuil.


Klimop zorgt vaak voor spontane decoratie op bomen en architectuur...
... En werkt ook heel goed in manuscripten.

In het ziekenhuis

Vandaag de dag heeft het modernisme, en diens post-post-post (etc.) afgeleiden en "tegenstromingen" ervan een ijzeren greep op de kunsten. Natuurlijk was het modernisme een zeer begrijpelijke omwenteling in de kunst. De maatschappij was aanzienlijk veranderd dankzij de grootschalige industrialisatie, standaardisering en mechanisatie van de productie. Waar de victoriaanse romantici deze harde werkelijkheid van stoom, krukassen en proletariaat nog probeerden te verhullen gaven de modernisten zich over aan de machines. Zij gooiden "al het oude" over boord en begonnen min of meer met het opnieuw uitvinden van de vormgeving in zowel geluid als beeld.

Kleurvlakjes...
Nog meer vlakjes, maar minder kleurtjes...

Het resultaat is op zijn zachtst gezegd betreurenswaardig te noemen. Om de één of andere rede vond men het nodig om alle esthetiek en al het vakmanschap de deur uit te gooien en opnieuw te beginnen met kleurtjes en vlakjes. Het lijkt wel of de kunst terug probeerde te gaan naar een soort oervorm, de oorspronkelijke dementies van een "harmonieus" ontwerp te vinden.
Waar de wielen en raderen der industrie op grote schaal de productie van goederen bespoedigde en verbeteren, leken de kunstenaars opnieuw het wiel proberen uit te vinden.

Natuurlijk, de modernisten stoken best wel tijd en moeite in hun werk. En het rietvelthuis in Utrecht is vast wel "geniaal doordacht" of zoiets. Met wiskundige verhoudingen en de gulden snede en dergelijken.

Het is de nieuwe kunstenaars wel gelukt om de nieuwe maatschappij in kunst te vangen; Koud, hard, onpersoonlijk en deprimerend.
Nu is het in acht nemen van wiskundige verhoudingen in de kunst natuurlijk niets nieuws. Wiskundige verhoudingen en kunst zijn al in Mesopotamië met elkaar in 't huwelijk getreden en sinds dien onafscheidelijk.  De Egyptenaren, Maya's, oude Grieken, Chinezen, Khmer, Romeinen, Indiërs, Islamieten en Europese middeleeuwers waren alleen bedreven wiskundigen en kunstenaars. Deze volkeren waren echter al wat verder dan enkel wiskundige princiepes in hun gebouwen. Dat truckje hadden ze al heel lang door. Om alles wat interessanter te maken plaatsten zij wat detail en ornamenten in hun werk, zodat alles er niet alleen mooi maar ook gezellig uitzag.

De Maya's snapten prima wat wiskundige harmonie betekend zoals gedemonstreerd in de architectuur van de piramide van Kukulcán.
Ook de Egyptenaren snapten hoe het moest. Zij wisten gelukkig ook dat het vervraaien van een gebouw net zo belangrijk is als diens bouwkundige integriteit en wiskundige harmonie. Oorspronkelijk waren deze tempels, net als die van de Maya, rijkelijk beschilderd.


Sommigen gingen zo ver dat ze zelfs de wiskundige harmoniën lieten varen en maar lukraak wat begonnen aan te kliederen.
Jackson Pollock heeft hier een paar tubes verf op leeg geknepen. Gelukkig heeft deze vorm nooit de architectuur behaald.
Karel Appel heeft hier lekker mogen spelen met de verf.
Wanneer ik gedwongen word dit soort "kunst" te moeten aanschouwen waan ik me altijd in het ziekenhuis. Met name het AMC lijkt een voorliefde te hebben dit soort geklieder. Misschien is het ziekenhuis ook wel de enige plek waar deze zieke kunst thuis hoort. Liefst onder in het mortuarium.

Kinderen merken vaak op dat zij mooier kunnen tekenen dan deze "grote kunstenaars". En terecht. Zelfs de in grotten levende oermens uit de steentijd wist hoe het beter moest.

Deze prehistorische grotschildering uit Spanje is geenzins primitief. Met veel vaardigheid en aandacht voor verhouding en kleurtoets is de kunstenaar bezig geweest met deze bison.

Reims

Nu we met Machaut toch in Reims zijn beland, wil ik het meteen maar even hebben over de Kathedraal. Noord Frankrijk is natuurlijk het Mekka, Walhalla en El Dorado van de "Gotische" architectuur en kunst. De Façade van Reims is ongetwijfelt één van de meest indrukwekkende etalages van middeleeuws vakmanchap en kunstzinnigheid. Maar ook de rest van de kerk is een waar juweel van architektonisch vakmanschap en grote wiskundige harmonie.

De Façade van de Notre-Dame de Reims. Het is alleen een beetje jammer wellicht dat de torenspitsen die er in 1481 af waren geschroeit door een grote brand, nooit gerestaureerd zijn.

Kosten noch moeite zijn gespaard gebleven om de portalen rijkelijk te versieren. Als we de bedenken dat de ornamenten en beelden ook oorspronkelijk beschilderd waren, zoals ontdekt bij de Kathedraal van Amiens, dan moet het er in de tijd van Machaut werkelijk ongelovelijk uit hebben gezien.
Het zelfde portaal maar dan van de binnenkant. Het rozenvenster geeft een indruk van de kleurenpracht die ooit wellicht het hele gebouw sierde.
Het interieur in 360 graden. Natuurlijk was en is het doel van het gebouw op zijn minst twijfelachtig te noemen. De macht van de kerk en de dwaasheid van religie... En dan te bedenken dat een dergelijk prestigeus en uitermate kostbaar bouwproject voltooit werd in tijden waarin er nog veel meer armoe bestond onder de bevolking die notabene ook nog eens geteisterd door oorlog en epedemie. Toch ben ik stiekem dankbaar voor de ijdelheid en arrogantie van de bouwers van dit gebouw.


Guillaume

Na de gastronomie is muziek toch wel de hoogste vorm van kunst en inventiviteit. Zo alledaags als het is is het ook weer zo ongrijpbaar en vluchtig. Er zijn maar weinigen in de geschiedenis van de muziek die het liedjesschrijven tot een dergelijke perfectie hebben getild als Guillaume de Machaut. Hij was actief in noord Frankrijk tijdens de eerste dagen van de honderdjarige oorlog. Één van zijn eerdere werkgevers, Jan de Blinde, sneuvelde notabene op het slagveld van Crécy tegen de Engelsen. Machaut settelde in Reims en was werkzaam in de Cathédrale Notre-Dame de Reims. Hier schreef hij ook zijn meesterwerk, de Messe de Nostre dame. Een kroonjuweel van de Ars Nova die Machaut tot volwassenheid had gebracht.

Hier het Kyrie uitgevoert door het Ensemble Gilles Binchois OLV Dominique Vellard.

dinsdag 31 augustus 2010

Boeken

Vandaag de eerste activiteit van de dag:

Een tentoonstelling van het werk van Irma Boom. in het huis van de "bijzondere collecties".

Toen ik binnentrad werden mijn angsten al gouw bevestigd. Een grote collectie van keurige modern vormgegeven boekjes. Met strakke lijntjes en kleurvlakjes. De zelfde kille, industriële meuk waarmee de moderne kunst van verzadigd is. Haar prijswinnende boek voor de Makro werdt trots ten tone gesteld. Voor zover ik kon zien was 't een prentenboekje vol met knipsels over de geschiedenis van het bedrijf. Ik zal wel gek en cultureel achterlijk zijn, maar ik vond er geen zak aan.


Telkens als ik dergelijk ontwerp aanzie krijg ik een kil en doods gevoel over mij heen. Er is geen leven, geen harmonie, geen ambacht. Het lijkt wel of modern ontwerp enkel gaat om originaliteit en steeds minder om estetiek. Door grappige grafische trucjes en druktechnische kunstjes te gebruiken wordt een prentenboekje tot "meesterwerk" gemaakt. Begrijp mij niet verkeerd: De vindingen zijn zeker grappig en geniaal. En ik zou het zeker zelf nooit bedacht hebben. Maar ondanks al die kunstjes blijft het papier dood, de letters en afbeeldingen blijven als grijze torenflats in een dor landschap van steriel papier roerloos staan.

Liever had ik naar de collectie van oude manuscripten gegaan in het zelfde gebouw. Verguist door de renaissance denkers als barbaars en "gotisch" en vandaag de dag lijkt ze enkel een curiositeit uit een duister en barbaars verleden. Verstoken van boekdrukkunst en strakke designprogramma's.

Voor mij getuigen deze documenten van iets dat wat mij betreft het hoogste goed vertegenwoordigd: Ambacht en kundigheid. Oog voor ritme en esthetiek.

De Luttrel Psalter is één van de mooiste voorbeelden van een hoog ontwikkelde vorm van het vervaardigen van verluchte manuscripten. Boeken die zijn gemaakt niet zozeer om origineel en geniaal te zijn, maar vooral om mooi te zijn. Om de lezer te plezieren. Elke pagina ademt leven. Vol imperfecties en beweging.

Beginnend blogger

Vandaag ben ik begonnen wat ik nooit voor mogelijk zou hebben gehouden: Ik heb een blog aangemaakt.
Mijn ongezouten mening over internetblogs is dat het met name een vorm is van hopeloos egocentrisme. Miljoenen mensen houden een blog bij over hun leven, hun rijzen of hersenspinsels. Met geluk volgen enkel vrienden en famillie deze blogs, aangezien de informatie op deze blogs totaal oninteressant is. Sommigen hopen met hun blog te worden ontdekt in hun genialiteit. Maar in de praktijk is internetbloggen net zo iets als het schijven van berichtjes op briefjes en die vervolgens in een bodemloze, lege put gooien. Totaal zinloos. Men kan beter een papieren dagboek met een slot erop gebruiken.

Het Mediacollege Amsterdam heeft mij echter opgedragen een blog bij te houden over wat ik al dan niet interessant vind in de wereld van de kunst en vormgeving. Ik wordt geacht al mijn inspiratiebronnen en impressies te posten in de blog. Deze dienen dan vervolgens samengevat te worden in een werkstuk waarin ik mijzelf presenteer door middel van het tonen van mijn inspiratiebronnen, maar niet door het tonen van mijzelf of mijn eigen werk. Enkel interpretatie.

Ik heb de blog "VERMICVLVS ET VLTRAMARINVS" Ofwel "Vermiljoen en ultramarijn". Naar de ouderwetse en zeer kostbare pigmenten. Ze geven mijn voorkeur voor oude kunsten weer, alsook mijn schijnbare tegenstellingen in intresses. Aan de ene kant de strijd voor vooruitgang, revolutie en socialisme, aan de andere kant de hang naar de romantiek van vroeger tijd.